Het prinsbisdom Bazel tot 1813
16 februari 2019
Het bisdom Bazel kent een geschiedenis, die teruggaat tot het Romeinse Rijk. Basilia, zoals de stad toen heette, werd waarschijnlijk vanwege de invallen van de Germaanse stammen (de Alemannen) aan het einde van de vijfde eeuw de nieuwe zetel van de bisschop, die daarvoor in Augusta Raurica (Augst/Kaiseraugst) zetelde.
Augusta Raurica (Augst), bisschoppelijk paleis
De heuvel, waarop later de kathedraal gebouwd zou worden, bood een goed toevluchtsoord. Tot het Karolingische Rijk van Karel de Grote (742-814) leidde het bisdom een (politiek en cultureel) onopvallend bestaan.
Twee bisschoppen springen er in deze periode uit, bisschoppen Waldo (740-814) enHaito (762-836), adviseurs van Karel en culturele vernieuwers.
In 999 zou het bisdom ook een seculiere en militaire macht worden. In dat jaar verwerft het bisdom de rechten van de abdij Moutier-Grandval (een geschenk van Rudolf III (971-1032), de laatste koning van Bourgondië).
Rond 1 000 wordt de bisschop vazal van de keizer en prins in het Heilige Roomse Rijk. Dit is het begin van het prinsbisdom Bazel, dat tot het begin van de negentiende eeuw zou bestaan.
Een belangrijk moment is de (financiële) betrokkenheid van keizer Hendrik II (953-1024) bij de bouw van de Münster. Sculptuur van de keizer en zijn vrouw Cunegonde (980-1033) zijn op diverse plekken in de kathedraal nog te zien.
Das Münster
Met het verwerven van de abdij St. Ursanne in 1146 en door militaire expedities in de dertiende eeuw werd het prinsbisdom de sterkste seculiere macht aan de Bovenrijn. Het gebied omvatte de huidige Jura, de Sundgau, zuidelijk Elzas, Birseck, Birstal en nog verspreide bezittingen in het huidige Baden-Württemberg.
Als gevolg van de Bourgondische oorlogen in 1476, de bisschop had de kant van de Eidgenossen Bern, Solothurn en Freiburg gekozen, ontstond ook de tweedeling, die bij de huidige referenda in 1979 (ontstaan kanton Jura minus zuidelijke gebieden) en 2021 (referendum Moutier) nog zo’n grote rol zouden spelen.
Het zuidelijke deel van de Jura met de steden Biel en Moutier, kwam onder de invloedssfeer van Bern en Solothurn te staan, het noordelijke deel met Délemont, Porrentruy en St. Ursanne bleef onder volledige zeggenschap van de bisschop.
Door de toetreding van de stad Bazel tot de Eidgenossenschaft in 1501 werd de relatie tussen bisschop en stadsbestuur steeds moeizamer.
Het Raadhuis (Rathaus) van Bazel
Toen Bazel naar het andere geloof overging bij de Reformatie, verlegde de bisschop in 1527 zijn zetel naar Porrentruy (Pruntrut in Duits). De architectuur en grandeur van de stad getuigen nog steeds van de pracht en praal van de prins-bisschop en diens hof. De Domheren en het Kapittel zetelden tot 1678 in Freiburg, daarna in Arlesheim.
De Vrede van Westfalen (1648) leidde tot een verdere (politieke) verwijdering tussen de noordelijke en zuidelijke Jura. Het gebied van de prins-bisschop bleef na 1648 een katholiek vorstendom van het Heilige Roomse Rijk, terwijl de Eidgenossenschaft als soevereine staat werd erkend.
De wereld na 1792 zou niet meer hetzelfde zijn voor de prins-bisschop en zijn prinsbisdom. In 13 jaar tijd volgden vijf politieke constructies elkaar op, totdat het gebied in 1815 werd opgedeeld tussen het kanton Bern (het gebied minus de Birseck) en kanton Bazel (de Birseck).
Ook in deze periode kenden noord- en zuid Jura een andere politieke geschiedenis. Het noorden van de Jura werd op 17 december 1792 ten gevolge van de Oostenrijks-Franse oorlog de Franse République rauracienne. Op 23 maart 1793 werd dit gebied samengevoegd met het Franse departement Mont-Terrible. In 1797 annexeerde Frankrijk ook het zuidelijke deel van de Jura van het prinsbisdom in dit departement. Bij de volgende herziening op 17 februari 1800 werd het hele gebied van het prinsbisdom toegevoegd aan het departement Haut-Rhin.
Dit bleef de situatie tot de nederlaag van Napoleon. In december 1813 bezetten geallieerde troepen dit gebied. In de jaren 1814 en 1815 werd het gebied bestuurd door twee door de geallieerde benoemde gouverneurs die hun zetel in Arlesheim hadden.
Op 20 maart 1815 besloten de vier grootmachten Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Pruissen en Rusland op het Congres van Wenen het prinsbisdom op te delen tussen de kantons Bern en Bazel.
Delémont, Musée d’art et d’histoire.
De inwoners werd niets gevraagd, het werd in het belang geacht van een sterke Zwitserse positie aan de grenzen. Dit verleden heeft Jura, Bazel en Bern 1979 (Jura scheidt zich al van kanton Bern), 1994 (de Birseck kiest voor kanton Basel-Landschaft) en 2021 (Moutier kiest voor kanton Jura) ingehaald.
(Bron: A. Berchtold, Bâle et Europe. Une histoire culturelle, Lausanne 1990)