Ferdinand Schlöth (1818-1891), buste von Scheich sjeik Ibrahim, 1857. Sammlung: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten). Foto/Photo: TES

Sjeik Ibrahim ibn Abdallah uit Bazel

Een van Europa’s eerste volkenkundige musea staat in Bazel, zoals deze stad ook de primeur had van een publieke ruime die tegenwoordig als museum wordt aangeduid. Het wekt dan ook geen verbazing dat vele onderzoekers en kunstverzamelaars in de oude Confederatie (Eidgenossenschaft) van 13 kantons op vijf continenten actief waren.

Zo bevindt de grootste Europese collectie over Afghaanse taal en cultuur zich bijvoorbeeld in het dorp Bubendorf (kanton Basel-Landschaft) en zijn er diverse Zwitserse gerenommeerde etnografische musea, universitaire faculteiten en andere instituten.

Achterzijde Haus zum Kirschgarten tegenwoordig

Maar er is, voor zover bekend, maar een uit Bazel afkomstige en in Cairo begraven sjeik. De welgestelde fabrikant Johann Rudolf Burckhardt (1750-1813) en diens vrouw Sara Rohner (1761-1825) bewoonden in 1784 het stadspaleis Haus zum Kirschgarten in Bazel. Bazel was in deze tijd de stad met de meeste inwoners (15 000) van de Eidgenossenschaft van 13 kantons.

De stad was tevens een internationaal centrum voor handel, wetenschap en (textiel) industrie. Niet in de laatste plaats dankzij de komst van Hugenoten in de 17e eeuw, floreerden de financiële sector, (textiel) industrie en internationaal ondernemerschap. Dit uitte zich ook in de bouw van op Frankrijk georiënteerde stadspaleizen.

Een van de eerste moderne gebouwen was de Markgräflerhof (1705). Daarna volgden onder andere de Ramsteinerhof (1732),  het Weisse en het Blaue Haus am Rheinsprung (1762-1775), het Wildt’sche Haus am Petersplatz (1764) en in 1780 het Haus zum Kirschgarten. Burckhardt was een van de meest vooraanstaande families in Bazel. In de zomer verbleef hij vaak aan het meer van Genève bij Lausanne.

Anton Graff (1736-1813), Johann Ludwig Burckhardt op tweejarige leeftijd. Collectie: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Hij stond daar in contact met de hoogste Engelse aristocratie, schrijvers en kunstenaars (onder anderen Edward Gibbon (1737-1794) en Benjamin Constant (1767-1830). Tijdens een verblijf in Lausanne kwam in 1784 Johann Ludwig Burckhardt (1784-1817) ter wereld. Het was het tweede huwelijk van Johann Rudolf Burckhardt, die daarvoor getrouwd was geweest met Anna Maria de Barry (1749-1808).

Noch Johann Rudolf Burckhardt, noch Sara Rohner konden vermoeden dat ze in 1784 een toekomstige Sjeik ter wereld hadden gebracht. Weliswaar kregen Johann Ludwig en diens broer Georg Rudolf (1783-1866) en zuster Rosine Valerie (1786-1875) een in deze tijd van Verlichting, salons en sociëteiten gebruikelijke opvoeding in muziek, (antieke) kunst, reizen en talen, maar de Arabische wereld (toentertijd bestuurd door Turkije) was grotendeels onontgonnen gebied.

Haus zum Kirschgarten tegenwoordig

En zonder de Franse Revolutie en Franse bezetting van de oude Eidgenossenschaft in 1798, was  Johann Ludwig wellicht ook koopman en lokale politicus in Bazel geworden. Diens vader was echter een tegenstander van de Franse Revolutie en de Helvetische Republiek (1798-1803).

Om deze reden stuurde hij Johann Ludwig naar het gymnasium in Neuchâtel, destijds bestuurd door de Koning van Pruissen in zijn hoedanigheid van Prins van Neuchâtel. Pruissen was een tegenstander van Frankrijk en haar revolutionaire expansie.

Daarna studeerde Johann Ludwig van 1800 tot 1805 in Leipzig en Göttingen om vervolgens in 1805 te vertrekken naar Londen. In 1808 trad hij in dienst van de ‘British Association for Promoting the Discovery of the Interior Parts of Africa’ met als doel de handelsweg van Cairo naar Timboektoe in kaart te brengen.

Johann Ludwig correspondeerde regelmatig met zijn familie. Deze brieven worden grotendeels bewaard in de Universiteitsbibliotheek van Bazel en zijn in 1956 deels gepubliceerd. Collectie: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Johann Ludwig was een goede keuze van de ‘African Association’. Hij combineerde etnologische, geografische, cartografische, religieuze, linguïstische, historische en commerciële belangstelling. In korte tijd leerde hij Arabisch en Turks en bestudeerde hij de Koran. Hij bezocht diverse steden in de regio, onder andere Assuan, Esna, Amman, Caïro, Aleppo, Damascus, Hama, Palmyra en Homs.

Hij kleedde zich als een lokale sjeik en noemde zich Ibrahim ibn Abdallah.  Hij verzamelde kostbare Arabische handschriften, die hij na diens vroegtijdige door vermaakte aan de Universiteit van Cambridge.

Brief aan zijn moeder 3 Juli 1815:

“Meine Entdeckungen in Arabia petrae und an dem Nilufer von Egypten nach Dongola haben viel Aufsehen erweckt, und ich schäme mich wirklich, Dir alle diese Lobsprüche zu melden, mit welchen man mich von fallen Seiten in England überhauft” (Cairo, Collectie:Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Hij reisde diverse keren met Bedoeïen mee en publiceerde over hun leefwereld in Engelstalige media en rapporteerde aan de African Association. Hij bezocht als een van de eerste Europeanen Petra, reisde Nijlopwaarts en bezocht en onderzocht Pyramides en graftempels. Hij berichtte als eerste Europeaan over de tempel van Abu Simbel.

Getuigschrift voor Sjeik Ibrahim voor deelname aan de Hadsch. Collectie: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Hij bezocht Nubië en het Arabisch schiereiland en nam deel aan de ‘Hadsch’ in Mekka. Hij schreef, voor zover bekend, als eerste Europeaan een gedetailleerd bericht over de ‘Hadsch’ na een verblijf van drie maanden.

Hij reisde vervolgens naar Soedan en de belangrijke handelsstad Schandi. De belangrijkste handelswaar bestond uit Afrikanen, die door andere Afrikanen gevangen waren genomen en door Arabieren als slaven werden verkocht aan andere Arabieren en Turken.

Daarna volgden reizen naar Taif, Savakin, Dschidda, Medina, Suez, de Sinaïwoestijn, de Golf van Akaba, het destijds al beroemde St. Katharinenklooster en de Mozesberg, de Dschebel Musa.

 Over zijn vele reizen, ervaringen en zelfs ontdekkingen in de periode 1810-1817 publiceerde hij regelmatig berichten voor de African Association.  Ook rapporteerde hij over handelskaravanen, handelswaar en mogelijkheden voor de Engelse textielindustrie. Zijn vader was immers ook een textielfabrikant- en handelaar en hij wist waarover hij praatte.

Overzicht van zijn reizen 1810-1817. Collectie: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Een doel bereikte hij echter niet. Vanwege diverse lokale oorlogen en epidemieën was hij niet in de gelegenheid de handelsweg Cairo naar Timboektoe in kaart te brengen en de mogelijkheden voor de Engelse handel en industrie te onderzoeken.

Zijn wetenschappelijke verdiensten, publicaties en rapporten over andere handelsmogelijkheden  waren echter van zodanig hoog niveau dat de African Association sjeik Ibrahim met geduld en financiële middelen jarenlang steunde.

Bovendien zond hij diverse kunstvoorwerpen naar Londen en het British Museum, onder andere het kolossale beeld van Ramses II, in overleg met lokale autoriteiten die geen belangstelling hadden in deze voorwerpen.

Ook Turkse gouverneurs in de regio waren onder de indruk van zijn verdiensten en ontvingen hem met grandeur in hun paleizen in Cairo, Damaskus, Taif en andere plaatsen.

Begin oktober 1817 sloeg het noodlot echter toe en kreeg sjeik Ibrahim een darminfectie. Op 15 oktober 1817 overleed hij in Cairo. Als sjeik, deelnemer aan de Hadtsch en gewaardeerde wetenschapper en Arabist is hij volgens Islamitische rituelen op de Bab el Nasr begraafplaats ter aarde besteld.

Haus zum Kirschgarten, maquette van de laatste instructie aan Henry Salt

Kort voor zijn overlijden gaf hij de Engelse consul Henry Salt (1780-1827) de laatste schriftelijke instructies, waaronder een bericht aan zijn moeder Sara Rohner.

Collectie: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Zijn reisberichten, reisdagboeken en zijn monografie over de Bedoeïen en Wahhabiten zijn na zijn overlijden in diverse talen gepubliceerd. Hij plaatste zijn ervaringen en indrukken vanuit zijn humanistisch-wetenschappelijke opvoeding en achtergrond in een historische, politieke en culturele context zonder (voor) oordelen. Zijn geschriften zijn om deze reden nog steeds actueel.

Collectie: Historisches Museum Basel (Haus zum Kirschgarten)

Zijn geschriften waren zelfs zo accuraat en waardevol, dat de Britse Geheime Dienst ze in de Tweede Wereldoorlog als handleiding gebruikte! Het koningshuis van Jordanië verleende sjeik Ibrahim ibn Abdallah alias Johann Ludwig Burckhardt in 1991 vanwege zijn verdiensten postuum een hoge onderscheiding.

Lawrence of Arabia (1888-1935) is bij een groot publiek bekend, maar sjeik Ibrahim ibn Abdallah uit Bazel legde honderd jaar daarvoor de basis voor kennis over de Arabische en oriëntaalse leefwereld, taal en cultuur.

(Bron en verdere informatie: Haus zum Kirschgarten; G. Piller, D. Suter (Red.), Scheich  Ibrahim. Der Basler Kaufmannssohn und seine Reisen durch den Orient, Basel 2017)

Sebastian Gutzwiller (1798-1872), rond 1830, Johann Ludwig Burckhardt. Collectie: Historisches Museum Basel/Haus zum Kirschgarten