Allschwil. Photo/foto: TES.

Het dorp en het bos Allschwil

Een van de bijzonderheden van Zwitserland is de alomtegenwoordigheid van natuur, of het nu in een (grote) stad is of in een klein dorp – een voorbeeld is Allschwil (kanton Basel-Landschaft), dat grenst aan de stad Bazel (kanton Basel-Stadt).

Het dorp Allschwil kent een lange historie, die teruggaat tot de Steen-, Bronzen- en  Romeinse tijd, toen het gebied bewoond werd door de Keltische stam van de Rauraken.

In 1033 wordt de plaats voor het eerst genoemd in een document onder de naam Almswilre. Het hoorde in de Frankische tijd  bij het hertogdom Elzas, daarna viel het in de elfde eeuw onder het prins-bisdom Bazel.

Bij de reformatie sloot de stad in 1525 een defensief verdrag (Schirmmvogtei)  met de stad Bazel, maar bleef vallen  onder het prins-bisdom Bazel.

Hoewel de Eidgenossenschaft,  afgezien van Graubünden (tijdens de Graubündner Wirren 1618-1639) gedurende de Dertigjarige Oorlog geen belangrijk strijdtoneel was, werd Allschwil in 1634 geplunderd door Zweedse troepen.

In de Franse (1798-1813) tijd viel Allschwil eerst onder de Rauraakse Republiek (1792, in 1793 weer opgeheven), daarna van 1793  onder het departement Mont-Terrible en van 1800-1813 onder het departement Haut-Rhin.

Bij het Congres van Wenen werd Allschwil in 1815, evenals de Birseck, aan kanton Bazel toegewezen. Het overige gebied van het voormalige prins-bisdom Bazel ging naar kanton Bern. Sinds 1833 is het dorp deel van kanton Basel-Landschaft.

De oude dorpskerk (alte Dorfkirche) St. Peter und Paul

(Bron en verdere informatie: Gemeinde Allschwil)

Het bos van Allschwil (Allschwiler Wald)

De watertoren (Wasserturm)