Cathedral of Chur. Photo: www.kath.ch

Christendom in Graubünden en de laatste Prins-Bisschop van het Heilige Roomse Rijk

Aan het begin van de 5e eeuw en gedurende de gehele 6e eeuw had het christendom in Zwitserland wortel geschoten. De oudste kerken van St. Maurice, Chur en Genève dateren uit de 4e eeuw.

De abdij van St. Maurice is in 515 gesticht door de koning van Bourgondie. Christelijke gemeenten bestonden in de vijfde eeuw in Romainmôtier, Nyon, Yverdon, Avenches, Windisch, Augst, Bazel, en Martigny. De abdijen van Moutier-Grandval en St. Ursanne zijn rond 630 gesticht.

Op het platteland ging het proces langzamer, maar eind 7e eeuw was Zwitserland bekeerd. De bisdommen breidden zich geleidelijk uit over het platteland en werden steeds machtiger.

Raetia prima en Churraetia 

Chur (Curia) was al tijdens het Romeinse Rijk een belangrijk centrum en bisdom. Dit had niet alleen economische, maar ook belangrijke religieuze, culturele en politieke gevolgen. De Romeinen verdeelden de provincie Raetia rond 300 na Christus in twee delen. Zo ontstond Raetia prima met Chur als hoofdstad en Raetia secunda met Augsburg als hoofdstad.

De bisschop was de vertegenwoordiger van de Romeinse keizerlijke kerk met geestelijke en wereldlijke macht. Het bisdom was het oudste bisdom op de rechterrijnoever ten noorden van de Alpen en behoorde tot het aartsbisdom Milaan. De residentie van de bisschop staat sinds het midden van de 5e eeuw op dezelfde plek.

De eerste bekende melding van de bisschop van Chur stamt uit het jaar 451. Rond 600 is bovendien een bisdom gesticht in Konstanz, in het hertogdom van de Alemannen (Alemania). Dit bisdom had een grote invloed op het grondgebied van het huidige Zwitserland tot de tijd van de Franse bezetting (1798-1813).

Churraetia bleef lang onafhankelijk na het vertrek van de Romeinen, maar de Karolingers namen het in de 8e eeuw over. De Victoriedynastie, die sinds 550 regeerde, stierf rond 775 uit en Karel de Grote (1748-1814) benoemde Karolingische graven tot heersers over Churraetia. Zij stichtten kloosters in Reichenau, Pfäfers en Disentis en benoemden bisschoppen in Konstanz en Chur en abten in de kloosters.

Keizer Lotharius I (795-855) verdeelde het Karolingische Rijk in 843 in het Verdrag van Verdun. Chur werd ondergebracht bij het aartsbisdom Mainz. De afscheiding van Mainz vond plaats in 1803 tijdens de keizerlijke deputatie van Regensburg (Regensburger Reichsdeputationshauptschluss).

De overdracht van Tarasp (1803) en Rhäzüns (1819) aan het kanton Graubünden maakte definitief een einde aan de aanwezigheid van Habsburgse invloed in de Confederatie.

De laatste bisschop met de titel Prins-Bisschop

Toen bisschop Karl Rudolf von Buol-Schauenstein (1760-1833) stierf, was hij de laatste bisschop in Europa die de titel Prins-Bisschop van het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie droeg.