Wädenswil am Zürichsee. Foto/Photo: TES

Waterrad Neumühle, Waldhalden en Latijnse muntunie

Wie nietsvermoedend aan de oever van de Zürichsee een wandeling begint van Wädenswil (kanton Zürich) via het Moorgebied en het morenenlandschap naar Richterswil, komt een paar Europese en Zwitserse primeurs tegen.

Wädenswil aan de Zürichsee

Het dorp is eeuwenlang eigendom geweest van de Freiherren van Wädenswil. Zürich verwierf het dorp in 1548, nadat het dorp in 1529, in navolging van Zürich, was overgegaan tot het Protestante geloof.

Van harte ging het allemaal niet in de eeuwen daarna. De Stadt-Landgraben is niets nieuws, maar bestond eeuwen geleden ook al, in Bazel, Zürich, Luzern en bijvoorbeeld in Bern. Er waren diverse (gewapende) opstanden. Alleen het kanton Basel-Landschaft bereikte in 1833 echter zijn doel: de onafhankelijkheid.

De burgers van Wädenswil verzetten zich onder andere in 1645 tegen het bestuur van Zürich en betaalden geen belasting meer. Dit sudderde door tot 1789 toen het verzet, onder invloed van de Franse Revolutie, steeds heftiger werd. Na de Franse bezetting van de oude Confederatie en het kanton Zürich in 1798 kwam ook een einde aan de overheersing door de stad.

Na de kortstondige Helvetische Republiek (1798-1803) en het herstellen van de dertien oude kantons en de creatie van zes nieuwe kantons in 1803  (de Confederatie door de (Franse) mediationsakte) verwoestten de burgers van het dorp het kasteel, het symbool van het gehate bestuur door Zürich.

Het dorp herbouwde het kasteel na de totstandkoming van de nieuwe Confederatie van 22 kantons (door het Bundesvertrag) in 1815. Daarna begon ook in dit dorp de industriële ontwikkeling met in 1875 aansluiting bij het spoorwegnetwerk. Tot zover past het dorp in het historische plaatje van Zwitserland.

De waterkrachtcentrale Waldhalden

De waterkrachtcentrale Waldhalden (onder) 

Na het passeren van de eerste ven (de Flachmoor) openbaart zich de eerste bijzonderheid. De waterkrachtcentrale (Kraftwerk) Waldhalden uit 1895 was toentertijd het grootste elektriciteitsnetwerk van het land. Het water van de rivier Sihl werd over een lengte van 2.2 kilometer omgeleid naar de Teufenbachweiher.

Vanuit dit meertje werd (en wordt) het water door een buis met 72 watervallen naar de turbinen en generatoren Waldhalden geleid om weer in de Sihl uit te komen. Het systeem functioneert nog steeds en is in 2009-2013 gerenoveerd.

De Neumühle bij Wollerau

Het huisje van het molenrad de Neumühle rond 1900 (boven) en 2010 (onder)

Een paar kilometer verder staat bij het dorp Wollerau het grootste molenwaterrad (de Neumühle) van Europa. De molen, tot 1854 Lölismühle genaamd, was onderdeel van het molensysteem aan de Krebsbach.

Het rad heeft een doorsnede van 8.64 meter en is nog steeds in gebruik voor de lokale energieproductie.  De molen bestond al in de middeleeuwen. De Krebsbach ontspringt in de Hüttersee en mondt uit in de Zürichsee en was een levensader voor handwerkslieden, molenaars, smederijen en andere bedrijven in de regio.

Restaurant-herberg Sternensee en de Sternensee

De Latijnse Muntunie met Zwitserland

Onderweg naar Richterswil en het passeren van meren en de eeuwenoude herberg Sternensee, gelegen aan de Sternensee, wacht een tweede primeur, dit keer van Zwitserse en Europese orde. Richterswil was de geboorte- en woonplaats van Paul Burkhard (1888-1964), de ontwerper van de beroemde vijf Frankenmunt, de Alphirte (en niet Wilhelm Tell!)

In 1865 sloten Frankrijk, België, Italië en Zwitserland een muntverdrag, een soort voorloper van de euro. Deze “Latijnse Muntunie” bevatte gedetailleerde voorschriften inzake gewicht, fijnheid, vorm en koers van gouden en zilveren munten, alsmede quota voor het slaan van munten voor de afzonderlijke landen in relatie met de bevolking. Als tegenprestatie werden de betrokken muntsoorten in het gehele gebied van de Muntunie tegen nominale waarde aanvaard.

De Zwitserse regering beschouwde het als een eerste stap naar de verwezenlijking van het idee van een Europees muntstelsel. Later is ook Griekenland tot het verdrag toegetreden. De samenstelling van de gouden en zilveren munten die in Zwitserland in omloop waren, was dienovereenkomstig internationaal. Het aandeel van de Zwitserse 5 frank munten in deze ‘Latijnse muntzone’ schommelde tussen 1885 en 1920 tussen 2 en 7 %.

Door devaluatie den waardevermindering ontstond al vrij snel een steeds groter verschil tussen de munten. Paul Burkhard kreeg in 1920 de opdracht een ontwerp voor een nieuwe vijf frankenmunt te maken, nadat Zwitserland de munten uit de andere vier landen niet meer al wettig betaalmiddel accepteerde. Hij ontwierp de Alphirte. Het muntunieverdrag, dat al vele jaren een dode letter was, is op 1 april 1927 ontbonden.

Richterswil

Behalve diverse monumentale panden is het dorp in 1992 de ‘Brunel Award’ toegekend voor het best gerenoveerde station. Het station was onderdeel van de Schweizerischen Nordostbahn en is in 1875 gebouwd.

De eeuwenoude Schlosserbron past goed bij de ligging aan de Zürichsee en is na de vele vennetjes en eeuwenoude waterhuishouding een toepasselijk besluit van de wandeling.

De Zwitserse Alpen Club

De Zwitserse Alpen Club (Schweizer Alpen Club, SAC/Club Alpin Suisse, CAS) organiseert regelmatig wandeltochten in deze omgeving (en elders) in het land.

Hoewel de naam anders doet vermoeden, organiseert de SAC niet alleen skitochten, bergbeklimmingen en andere sporten in het hooggebergte en de Alpen, maar ook (wandel) activiteiten in andere regio’s.

(Meer informatie: www.sac-cas.ch).

De Schlosserbrunnen

De Zürichsee

Het landschap

Richterswil