St. Moritz Cricket on Ice,, around 1900. Photo: www.cricketswitzerland.ch

Toerisme was een Engelse aangelegenheid in Zwitserland

De ontwikkeling van het toerisme in Zwitserland in de tweede helft van de negentiende eeuw was vooral een Britse aangelegenheid. Vele bekende en beroemde persoonlijkheden hadden de nieuwe Confederatie, opgericht in 1848, al in de achttiende eeuw bezocht, hetzij op hun weg van de Grand Tour naar Italië en Griekenland, hetzij als geleerden, schrijvers, zakenlieden of politici.

Veel bezoekers schreven over de schoonheid van het land en het toentertijd opzienbarende politieke systeem zonder adel en ‘royals’ en in diverse kantons zelfs met directe democratie.

Er verschenen veel memoires, politieke analyses, reisboeken, artikelen in de pers en de eerste reisgidsen (Baedeker bijvoorbeeld).

In de tweede helft van de negentiende eeuw breidde het Zwitserse spoorwegnet snel uit (met hulp van Britse ingenieurs) en nam het aantal toeristen sterk toe.

De eerste Alpenclubs werden opgericht (de eerste 1857 in Londen) en reisagentschappen (Thomas Cook) organiseerden de eerste rondreizen. Het bezoek van de Queen in 1861 was een regelrechte sensatie die in Britse en Zwitserse media breed werd uitgemeten.

Afgelegen berggebieden werden ontdekt en het toerisme werd big business, evenals de vele Grand Hotels in kleine dorpen van een paar honderd inwoners. De Britten waren in deze periode goed voor 85% van de bezoekers.

Er kwamen veel nieuwe banen, berggidsen, cateringdiensten, hotel- en casinopersoneel, koetsiers (voor het vervoer van het treinstation naar de eindbestemming), winkeliers, handelaren, vertalers, fotografen en informatiebureaus en vanaf de jaren 1870 in de wintersportfaciliteiten.

Het toerisme veroorzaakte een economische boom en nieuwe werkgelegenheids- en arbeidskansen in voorheen de meest afgelegen gebieden. Het veranderde ook het stads- en dorpslandschap en de manier van leven.

Brits voedsel en drank (thee, whisky en rum, bijvoorbeeld) stonden opeens op de kaart, hotels organiseerden cabaret-, theater- en muziekvoorstellingen, tennisbanen en golfbanen werden aangelegd. De plaatselijke dorpsbewoners namen soms deel aan deze activiteiten en er was enige culturele interactie.

Hotels creëerden kapelruimtes of schonken grond om (Anglicaanse) kerken te bouwen. De Britse toeristen financierden deze ondernemingen veelal en Britse architecten ontwierpen de gebedshuizen.

In 1914 waren er meer dan 30 Engelse kerkgebouwen in Zwitserland. De Church of England stelde zelfs seizoensgebonden of voltijdse aalmoezeniers aan.

Na 1860 begon ook de winter- en bergsport aan haar grote (Britse) opmars. Behalve toeristen waren er ook duizenden Britse ondernemers, ingenieurs en wetenschappers actief in de textiel- en machinebouwindustrie, aanleg spoorwegen of de eerste elektronicaconcerns (het huidige ABB in Baden bijvoorbeeld).

Zwitserland lag in het midden van het Europese vasteland, maar de beste contacten waren in deze periode met het Verenigd Koninkrijk.

(Bron: D. Conrad-Daubrah, ´Pontresina´s 19th – century British visitors´ in Graubünden Ecxlusiv, Nr. 55, 2017 en www.pontresina.ch/museumalpin)