nineteenth century British Tourism. Photo/Bild: TES.

De relatie tussen Zwitserland en Groot-Brittannië

De relatie tussen Zwitserland en Groot-Brittannië kende haar hoogtijdagen in de achttiende en negentiende eeuw en eindigde feitelijk met de beroemde toespraak van Churchill en zijn verblijf in Zürich op 19 september 1946.

De Confederatie (Eidgenossenschaft) van 13 kantons oriënteerde zich tot de Franse inval in 1798 ironisch genoeg juist op de Eeuwige Vrede met Frankrijk.

Na de vernietigende nederlaag van de Eidgenossen, althans van een aantal kantons, in 1515 bij Marignano tegen de Franse koning, sloot de koning een vrede voor en met de Eidgenossenschaft in 1516, de Eeuwige Vrede, la paix pépertuelle van Freiburg/Fribourg.

Dit verdrag werd aan de vooravond van de Franse revolutie (1789) zelfs nog bekrachtigd in 1777.  In dat jaar had Zwitserland echter al lang een cultstatus in Angelsaksische landen.

Tal van schrijvers, historici, reizigers, politici, diplomaten en kooplieden waren lovend over het politieke systeem, de staatsinrichting en het functioneren van de Eidgenossenschaft van 13 kleine republieken.

Edward Gibbon, Charles Dickens, Conan Doyle (en de waterval van Reichenbach), John Ruskin, William Turner, Mark Twain, Thomas Cook en Lord Byron zijn maar enkele voorbeelden.

Deze aandacht ging gelijk op de met de toegenomen aandacht en idealisering van de natuur en indrukwekkende berglandschappen. Het was tenslotte ook de tijd van Jean-Jacques Rousseau.

Britse en Amerikaanse schrijvers hadden vooral grote bewondering voor de staatkundige inrichting en het functioneren van de directe democratie in een aantal kantons. Wel was er kritiek op de oligarchische (gilde) structuren van de stedelijke kantons in onder andere Bern, Solothurn, Bazel, Luzern, Schaffhausen, Freiburg en Bazel.

Genève was zelfs twee eeuwen een soort bedevaartsoord, onder andere vanwege de Academie van Calvijn. Vooral na de Glorious Revolution in 1688 in Engeland was Genève tot de Franse Revolutie van 1789 een belangrijk reisdoel op de Grand Tour en voor Engelse intellectuelen.

Overigens was deze erkenning en bewondering wederzijds en nam Zwitserland in 1848 veel over van de Amerikaanse constitutie van 1786. Engeland werd met zijn parlementaire systeem in Zwitserland beschouwd als ‘een republiek gehuld in een monarchistische deken’.

De eerste bijdrage over Genève verscheen in 1761 van George Keate “A Short account of the Republic of Geneva”. Er zouden er vele volgen, onder andere van Edmund Burke, David Hume, Alexis de Toqueville en De Montesquieu.

Na de Napoleontische oorlogen, de nieuwe Confederatie van 22 kantons in 1815 en de nieuwe Grondwet van 1848, de basis van het huidige Zwitserland, ging de Angelsaksische aandacht vooral uit naar het toeristische aspect, de handel en de economie.

Engelse ingenieurs speelden bijvoorbeeld een belangrijke rol bij de opbouw van het Zwitserse spoorwegnetwerk. De vele Grand Hotels getuigen van de hoogtijdagen van het (Engelse) toerisme. De export- en import van goederen uit Angelsaksische landen nam enorm toe.

De basis voor de huidige grote handelsstromen tussen Angelsaksische landen en Zwitserland werd in deze periode gelegd.

Ook was Groot Brittannië de grote steun en toeverlaat zijn tijdens en na Napoleon en bij het Congres van Wenen (1814-1815), de separate vredesverdragen (onder andere Parijs in 1815 en Turijn in 1816), de spanningen met Pruissen, Oostenrijk, Frankrijk en Rusland vanwege de liberale Zwitserse toelating van politieke vluchtelingen, interne spanningen (met name bij de Sonderbundkrieg van 1847) en de crisis in 1856/1857 over de koninklijke Pruisische aanspraken op Neuchâtel.

De eerste serieuze test in de eeuwenoude relatie was de Boerenoorlog in Zuid-Afrika (1900-1902). De tweede test kwam snel daarna, in de Eerste Wereldoorlog. De Duitstalige Zwitsers steunden in meerderheid de Duitstalige landen Oostenrijk en Duitsland, de Franstalige Zwitsers daarentegen Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.

Na 1945 speelde Zwitserland geen rol meer van betekenis meer in de Angelsaksische publieke opinie. De neutraliteit in de Tweede Wereldoorlog werd in deze landen niet gewaardeerd, of het land een keuze had stond niet ter discussie. De handel met en de wapenleveranties aan Duitsland tijdens de oorlog werden ook niet in dank afgenomen.

Het bankgeheim en de gestalde niet opgehaalde (Joodse) banktegoeden werkten ook niet mee. Daarbij werd over het hoofd gezien dat het bankgeheim niet is geïntroduceerd om het stallen van zwart geld te faciliteren, maar om redenen van privacy van Zwitserse klanten.

Hoe het ook zij, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk zitten (weer) in hetzelfde schuitje. Churchill zei het al bij zijn pleidooi in Zürich.

Hij sprak zich uit voor een verzoening van Frankrijk en Duitsland en een soort van de Verenigde Staten van Europa, waarbij hij letterlijk de Commonwealth als voorbeeld nam en zeker geen Europese superstaat voor ogen had:

Great Britain would not be part but it would assist realising the project. We British have our own Commonwealth of Nations“.