Photo/Bild: www.ch2021.ch

Vijftig jaar vrouwenkiesrecht in Zwitserland

Vijftig jaar kiesrecht voor vrouwen

De Zwitserse Confederatie introduceerde in 1848 als de eerste democratie in Europa en een van de eerste in de wereld (naast Amerika), het algemene kiesrecht voor mannen.

Het actieve en passieve kiesrecht voor vrouwen op nationaal niveau zou echter pas op 26 maart 1971 een feit zijn na het referendum van 7 februari 1971.

Zwitserland was hiermee het op een na  laatste land in Europa en een achterblijver in de wereld. Australië, en Nieuw-Zeeland kenden dit al in 1900. In Europa was Finland het eerste land in 1906.

Na de Eerste Wereldoorlog volgenden veel  andere, nieuwe, Europese landen, na de Tweede Wereldoorlog de overige, behalve Zwitserland en Liechtenstein, dat het vrouwenkiesrecht pas als laatste Europese land in 1984 invoerde

De huidige topposities van vrouwen in de gemeente-, kanton- en nationale politiek in Zwitserland geeft een andere indruk dan een systematische achterstelling en ‘ouderwetse’ mentaliteit.

Aan de Zwitserse universiteiten konden vrouwen al in 1867 studeren en eisten ze (en enkele mannen) stemrecht voor vrouwen. In 1869 werd Marie Vögtlin (1845-1916) de eerste vrouw die medicijnen studeerde. Emilie Kempin-Spyri (1853-1901), de nicht van de schrijfster Johanna Spyri (1827-1901) van Heidi (1881) promoveerde in 1887 en was daarmee de eerste vrouw in Europa.

Het engagement blijkt ook uit de actieve deelname van (welgestelde) vrouwen in vele maatschappelijke en politieke organisaties. Op het gebied van de feitelijke en juridische gelijkstelling staat Zwitserland tegenwoordig in de Europese top tien. De late invoering van het kiesrecht voor vrouwen heeft diverse oorzaken.

Constitutionele opzet

In de eerste plaats moet iedere wijziging van de nationale Grondwet door het Volk in een referendum én een meerderheid van de kantons in de Raad van Staten (Stânderat) worden goedgekeurd. De Volksvertegenwoordiging (Nationalrat) was sinds de invoering van het evenredige kiessysteem (Proporzsystem) liberaler.

Het Volk én de vertegenwoordiging van de Raad van Staten bestond volgens de federale constitutie van 1848  zoals in alle andere (Europese) landen, uitsluitend uit mannen.

Ook de Raad van Staten werd uitsluitend door en voor mannen gekozen. Deze mannen verwierpen lange tijd met steeds kleinere meerderheden dit kiesrecht. Het is de vraag of dit in andere landen in 1918 of 1945 anders geweest zou zijn.

Tentoonstelling: Landesmuseum Zürich

De Wereldoorlogen

Vrouwen (en mannen) organiseerden zich al vanaf het einde van de negentiende eeuw voor dit kiesrecht en vonden steeds meer gehoor, ook na de Eerste Wereldoorlog. Vanwege de neutraliteit in de Eerste Wereldoorlog konden de vrouwen echter niet zo’n onmisbare rol vervullen als in andere Europese  landen.

Deze periode heeft in deze landen een grote bijdrage geleverd aan de emancipatie van de vrouw. In 1918 was het ook in politiek onrustige Zwitserland een belangrijk onderwerp, maar de mannelijke vertegenwoordiging én veel vrouwen voelden er nog niets voor. In diverse kantons vonden referenda plaats, zonder succes.

Referenda in de periode tot 1940 in Genève, Neuchâtel, Basel-Stadt, Zürich, Glarus en St-Gallen haalden het niet.

Tot het indienen van wetsvoorstellen door het nationale parlement kwam het pas na de Tweede Wereldoorlog. Ook in deze oorlog was Zwitserland neutraal. De hoofd- en heldenrol (dat was althans de perceptie) was voor de mannelijke soldaat die het land onder leiding van de generaal Henri Guisan (1874-1960) door het zogenaamde Reduit voor de Duitse inval had behoed. De vrouw kon zich niet zo onderscheiden en emanciperen als in andere landen.

Na 1945

Overigens betekende kiesrecht voor vrouwen in andere Europese landen wat anders dan gelijkberechtiging. Tot ver in de jaren vijftig en zeventig/tachtig waren (gehuwde) vrouwen in juridisch opzicht in de meeste Europese landen net zo ondergeschikt aan de mannen als in Zwitserland (dat in 1981 deze gelijkheid constitutioneel verankerde).

In het federale parlement en in de kantons was vrouwenkiesrecht een belangrijk onderwerp na 1945. In de kantons Tessin, Solothurn, Vaud, Basel-Landschaft, Basel-Stadt, Zürich, Genève, Neuchâtel vonden diverse referenda plaats, tevergeefs.

Kanton Basel-Stadt was echter in 1957 het eerste kanton dat kiesrecht in gemeentes toestond (na een referendum), de gemeente Riehen voerde het in 1958 als eerste in.

Op 1 februari 1959 vond het eerste nationale referendum (voor mannen over vrouwenkiesrecht) plaats. Het werd verworpen. Ook veel vrouwen waren er overigens nog geen voorstander van.

Op dezelfde dag voerde het kanton Vaud als eerste kanton na een referendum het kiesrecht voor gemeentes en het kanton in. De kantons Genève en Neuchâtel volgden snel daarna. Daarna volgde het ene na het ander kanton, met name in de stedelijke gebieden.

Op nationaal niveau was echter een meerderheid in de Raad van Staten en van het Volk nodig. Pas in 1971 was ook hier een meerderheid van de burgers voor het vrouwenkiesrecht. Acht kantons stemden echter tegen in de Raad van Staten: Appenzell Innerrrhoden, Appenzell Ausserrhoden, Glarus, Obwalden, Schwytz, St.-Gallen, Thurgau en Uri.

In het kanton Appenzell Innerrhoden moest de federale rechter in Lausanne er in 1990 echter aan te pas komen voor kiesrecht in dit kanton, in Appenzell Auserrhoden hield de Landsgemeinde in 1989 de eer aan zichzelf.

Conclusie

De late invoering van kiesrecht voor vrouwen vindt haar oorzaken vooral in de constitutionele en federale opzet van het land, de neutraliteit in de beide wereldoorlogen en de door mannen gedomineerde politieke cultuur in de directe democratie van referenda en de kantons in de Raad van Staten.

De samenstelling van deze Raad en de verhouding kleinere conservatieve en behoudende kantons en de meer liberale stedelijke kantons is ook bij andere referenda, Volksinitiatieve en parlementaire stemmingen een punt van aandacht en discussie.

Ieder land kent zijn meer (religieus) conservatieve of behoudende regio’s en politieke partijen en ook dit is Zwitserland niet vreemd.

De man en niet de vrouw onderscheidde zich bovendien in beide wereldoorlogen, die voor de invoering van het vrouwenkiesrecht in 1918 en 1945 in andere landen zo belangrijk was.

Door het (vredelievende) lot van de geschiedenis en de constitutionele opzet van het land hebben de vrouwen lang moeten wachten.

In het zichzelf zo progressief en vooruitstrevend noemende Nederland konden vrouwen tot voor zeer kort in enkele politieke partijen geen enkele rol vervullen, om over andere religies of de (jurdische) achterstand tot de jaren zeventig en tachtig en de relatief nog steeds geringe arbeidsparticipate van de vrouwen maar te zwijgen.

Nederland wacht ook nog steeds op de eerste als Eerste Minister gekozen vrouw van het land. Het toont de veerkracht en de dynamiek van Zwitserland dat vrouwen én mannen de  achterstand in een paar decennia in een voorsprong hebben omgebogen in de politiek, wetenschap, bedrijfsleven en cultuur. De eerste vrouwelijke president van het land is al in 1999 gekozen.