Bij de oprichting van Bauhaus (1919) had Johannes Itten (1888-1967) al een radicale positie als kunstenaar ingenomen in zijn streven naar de volstrekte dematerialisatie van individuele objecten, en hij formuleerde dit idee programmatisch in de beroemde Bauhaus almanak Utopia: Dokumente der Wirklichkeit. Centraal in de tentoonstelling staan zijn nieuw onderzochte dagboeken en schetsboeken. Ze maakten vanaf 1913 integraal deel uit van zijn artistieke praktijk en zijn nog nooit eerder op zo’n grote schaal getoond. Ze helpen niet alleen zijn kunsttheoretische reflecties op kleur te begrijpen, maar ook zijn gedachten over de principes van de kunst en zijn tot nu toe onbekende studie van de oude meesters.
De tentoonstelling geeft een overzicht van zijn ontwikkeling vanaf het begin in Zwitserland tot aan zijn verblijf in Stuttgart, Wenen, Weimar en Herrliberg, en behandelt ook zijn activiteiten in Berlijn, Krefeld en Amsterdam. In combinatie met toonaangevende werken uit zijn geschilderde oeuvre geeft deze opzet een goede indruk van zijn artistieke werkprocessen en wereldbeeld.